Op 17 augustus 1966 werd de 144 voorgesteld. Met dit nieuwe model zou Volvo uitgroeien tot een aanzienlijk grotere autofabrikant. In 8 jaar tijd werden niet minder dan 1,25 miljoen exemplaren geproduceerd. De 140-reeks was daarmee de eerste Volvo waarmee de grens van 1 miljoen verkopen werd gepasseerd.
De serieproductie van de 144 begon 2 dagen na de onthulling, op 19 augustus 1966. In 1967 werd de 2-deurs versie gelanceerd, de 142. Een jaar later begon de productie van de 145, de iconische stationwagon variant. In 1969 werd de reeks verder uitgebreid met de 164, een 6 cilinder (lijn) uitvoering met (om ruimte te creëren voor het grotere motorblok) 10 centimeter langere wielbasis en chique neuspartij. Dat stoere, wat uitdagende front, waarin 2 grote koplampen en 2 kleinere verlichtingsunits een grote vierkante grille met afgeronde hoeken omklemde, was een beetje old school Jaguar, of nog meer het vroegere Engelse, exclusieve luxemerk Vanden Plas. Het jaar daarop werd de 145 Express voorgesteld, waarvan het stationwagon dak vanaf de B stijl verhoogd was. Dit model had de spirituele opvolger van de beroemde Duett moeten worden, maar kwam nooit helemaal uit de verf.
Volvo hanteerde in die periode een logische naamgeving: de 1 stond voor de reeks, het tweede cijfer stond voor het aantal cilinders en het derde cijfer voor het aantal deuren. De 140-serie was ontworpen door Jan Wilsgaard, die eerder zijn handtekening onder de elegante lijnen van de Amazon had gezet. Technisch waren er grote overeenkomsten tussen beide Volvo modellen, tot aan de wielbasis aan toe. Het design verschilde echter radicaal. Zo had de 140-serie een duidelijk hoekige lijn, een extra zijruit en daaronder duidelijke schouders die zich later zouden ontwikkelen tot een karakteristiek designkenmerk van Volvo.
Toch was er in het begin ook kritiek op het werk van Wilsgaard. De 140-serie oogde namelijk niet uitgesproken modern en de verticale achterlichten waren bij zijn introductie eigenlijk al verouderd. Ook had Volvo duidelijk de ‘coke bottle’ boot gemist die dat jaar succesvol door Opel in Europa werd geïntroduceerd bij de nieuwe Rekord. Die bood bovendien ronde meters voor het instrumentarium, terwijl je in de Volvo de snelheid nog moest aflezen via een klassiek ‘lint’.
Maar het hoekige design van de 140-serie bood duidelijk voordelen. Zo bood de Volvo een ruim interieur en dankzij het grote ruitoppervlak was het uitzicht prima. De strakke en eenvoudige lijnen bleken heel tijdloos te zijn en werden karakteristiek voor het zogeheten Scandinavisch design. Daarnaast liep de 140-serie voorop op het gebied van passieve en actieve veiligheid. Het chassis was bovengemiddeld goed bestand tegen vervorming en was uitgerust met kreukelzones en een beschermende rolkooi. Het remsysteem kenmerkte zich door zowel vóór als achter schijfremmen en een dubbel, diagonaal remcircuits, waarbij beide voorremmen en één achterrem nog steeds zouden functioneren als één circuit er de brui aan geeft. Er waren bovendien reduceerventielen om te verhinderen dat de wielen bij krachtig remmen zouden blokkeren, een primeur van Volvo.
Andere veiligheidsvoorzieningen waren een stuurkolom in delen en een bekleed dashboard dat bescherming bood bij aanrijdingen. Later werd de 140-serie ook standaard uitgerust met hoofdsteunen, oprolbare veiligheidsgordels, verzonken deurgrepen, gordelwaarschuwingen en grote schokabsorberende bumpers. De 164 was niet alleen langer, hij was ook voorzien van stuurbekrachtiging. Meestal werd de 6 cilinder uitvoering geleverd met lederen bekleding en later kon er ook geopteerd worden voor elektrisch verwarmbare voorstoelen.
Technisch waren er zoals gezegd veel overeenkomsten met de Amazon reeks. In eerste instantie zorgde diens 1,8 liter motor voor de aandrijving van de achterwielen; deze motor was er met 75 pk of (dankzij dubbele carburateurs 96 pk). In 1968 werd de 4 cilinder motor vergroot tot 2,0 liter en steeg het vermogen naar respectievelijk 82 pk en 100 pk. In 1970 werd een versie met elektronisch gestuurde brandstofinjectie aan het pallet toegevoegd. Die had een vermogen van 120 pk. De 164 had zoals gezegd een zescilinder lijn kanjer van 2.979 cc onder de kap. Met carburateur was het blok goed voor 130 pk. Later kon er ook geopteerd worden voor een injectievariant met 160pk. Er kon zowel bij de 140-serie als de 164 gekozen worden voor een vierversnellingsbak met of zonder overdrive, of een 3-traps automaat.
Toen de productie van de 142, de 144 en de 145 in de zomer van 1974 werd stopgezet, waren er 1.251.371 exemplaren van de band gerold; een nieuw verkooprecord voor Volvo. De 164 bleef een jaar langer in productie en liep in totaal 155 duizend keer van de band. De modelreeks vormde de basis voor verdere groei, want de 240-serie nam het stokje over. Dat was feitelijk weinig anders dan een ingrijpend gelifte 140, maar dat stond populariteit niet in de weg, integendeel. De 240-reeks hield het uit tot 1993 en werd het meest geproduceerde model van Volvo ooit, met afgerond 2,8 miljoen auto’s in 19 jaar.