Moderne auto’s zijn vrijwel allemaal uitgerust met een start-stop systeem. Veel bestuurders schakelen deze functie echter direct bij de aanvang van een rit uit. (althans, na de nóg vervelendere ADAS-systemen). Nu wordt gesproken over het verdwijnen van start-stop.
De Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) heeft (ook) geconstateerd dat start-stop systemen weinig fans hebben en wil daarom dit hulpmiddel om het brandstofverbruik (en daarmee ook de CO2-uitstoot) te verlagen de nek om draaien. EPA directeur (en Trump-aanhanger) Lee Zeldin zegt over de functie: “Iedereen haat het als bij elk rood licht de motor afslaat, of als dit telkens gebeurt bij filerijden”.
Op zich heeft de functionaris wel een punt. Start-stopsystemen hebben in de ogen van veel automobilisten meer nadelen (het trage en vaak oncomfortabele gevoel van herstarten en de extra slijtage die het telkens uit- en weer inschakelen van een verbrandingsmotor met zich mee brengt, wordt als onprettig ervaren) dan voordelen (een paar procent brandstofbesparing).
Autofabrikanten die actief zijn op de Europese markt passen het start-stop systeem allemaal toe. Immers, vanwege de strenge emissieregels vanuit Brussel, telt elke gram bespaarde CO2. In onze marktregio lijkt de brandstofverbruik reducerende functie een blijvertje te zijn, maar Amerikanen zijn van nature allergisch voor veel regels dus ook op dit vlak. Bovendien is het in de Verenigde Staten minder belangrijk om een auto te voorzien waarmee de uitstoot van CO2 gereduceerd kan worden.