Nostalgisch ogende auto’s hebben een hoge aaibaarheidsfactor. Dat heeft een positief effect op de verkopen: de Fiat 500 en de Mini lijken afzettechnisch de eeuwige jeugd te hebben. Dat de Volkswagen Beetle de uitzondering op de regel is, komt vooral door de prijspositionering: met 26 mille is hij ruim een kwart duurder dan de Mini, zonder meer Freude am Fahren te bieden (de Brit is op zijn beurt zijn meerprijs ten opzichte van de Fiat 500 wél waard). Voeg daarbij het ontbreken van fiscaalvriendelijke uitvoering in het Beetle gamma, en Volkswagen kan het wel schudden: zij wist afgelopen maand slechts 12 exemplaren van haar retro model te verkopen, versus 364 registraties voor de Fiat 500 en 372 voor de Mini Hatch.
Kortom, een retro auto moet vooral goedkoop zijn. Dat verklaart ook het commerciële succes van de Japanse Kei car aanbiedingen in dit segment. Jongste aanwinst is deze 5-deurs Toyota Pixis (niet te verwarren met de Nissan Pixo): een autootje dat Japanse fiscale vriendelijkheid combineert met een al even ontwapenend uiterlijk.
Voor wat betreft de aankleding van de Pixis biedt Toyota voor elk wat wils. De Pixis Joy C ziet er stoer uit en heeft extra bodemvrijheid. De Pixis Joy F is eleganter en de Joy S is juist sportiever. Elke uitvoering heeft specifieke bumpers, sierlijsten, velgen, kleurschema’s en binnenaankleding.
Rode draad bij de Pixis versies is dat zij allemaal worden aangedreven voor een 660 cc motortje in combinatie met een CVT automaat. Bij de Joy S is dat blokje standaard voorzien van een turbo; bij de andere uitvoeringen moet daarvoor worden bijbetaald. Vierwielaandrijving is eveneens optioneel.
De Kei cars ontlenen hun bestaansrecht aan de Japanse belasting & verzekeringsvoordelen. Dit betekent dat zij buiten de landsgrenzen geen overlevingskansen hebben. Aan het uiterlijk ligt het niet, maar 1,475 meter carrosseriebreedte vinden wij Europeanen onvoldoende. En tegen ‘downsizing’ hebben wij geen bezwaar, maar slechts 660 cc motorinhoud is te weinig. Zelfs als er dankzij een turbo 64 pk aan het blokje kan worden ontfutseld (meer mag van de Japanse overheid niet).
Bovendien zijn de guitige Japanse Kei cars niet echt goedkoop. Omgerekend zouden ze bij ons 12.000 à 16.500 euro moeten kosten. Dat is ook de reden waarom Daihatsu, in eigen land marktleider in het Kei car segment, bij ons de handdoek in de ring gegooid heeft. Een businesscase is er wél als je in Japan ontworpen A segment auto’s in een lage lonenland als India (Suzuki) of Thailand (Mitsubishi) laat produceren.