Hoe de Jeepney verdwijnt uit de Filipijnen

0

Al 20 jaar stapt Angelito Vińas elke dag in hetzelfde zilverkleurige monster om zijn werk te doen. Met de Jeepney rijdt hij zijn route door Santa Ana in het hartje van Manila om de gewone Filipino van A naar B te vervoeren. “Het is een fijne baan. Met het geld dat ik ermee verdien kon ik mijn kinderen naar school sturen. Het is de enige eervolle baan die ik ken, waar ik trots op ben”. En Lito, zoals hij genoemd wordt, is lang niet de enige Jeepney-chauffeur in de Filipijnen. Na de Tweede Wereldoorlog lieten de Amerikanen hun Jeeps achter. De Filipino’s bouwden ze om tot goedkope, verlengde vervoersmiddelen. Er rijden er bijna 80 jaar later nog altijd zo’n 250.000 exemplaren in de Filipijnen.

In New York heb je de Yellow Taxicab, in Londen de Black Cab, en in de dichtgeslibde straten van Manila is de Jeepney de koning van de weg. “Het zou heel naar voor Manila en de Filipijnen zijn als ze verdwijnen”. Maar dat dreigt binnenkort toch te gebeuren. Want als Lito zijn gaspedaal indrukt, schiet er dikke zwarte rookpluim uit zijn uitlaat. Manila is vooral tijdens het droge seizoen, als de smog niet wegregent, een van de meest vervuilde steden op aarde. En zo’n 15 procent van alle fijnstof komt van de Jeepney’s. Grote, oude en luide dieselmachines. Dus vindt de overheid dat ze vanaf 1 januari vervangen moeten worden door elektrische busjes.

“Maar dat lijken wel elektrische luciferdoosjes”, zegt een verbolgen Angelito. Die van Lito is redelijk bescheiden vergeleken met die van zijn collega’s. Aluminium plaatwerk, met wat teksten erop geverfd. Een versierd naambord erop, en dat is het. Als hij wegrijdt laat hij een parkeerplaats van volledig gepimpte Jeepney’s achter in alle kleuren en met de meest extravagante versierselen in en op de wagens. Maar het uiterlijk is niet eens wat hem het meeste dwars zit. Het zijn de kosten van de luciferdoosjes. Lito kocht zijn Jeepney voor 2.500 euro, en het kostte hem 5 jaar om dat af te betalen. De nieuwe elektrische busjes kosten krap 50.000 euro. “Dat is echt veel te duur voor de meeste Jeepneyeigenaren”, zegt Sharon Lacano van de Santa Ana Chauffeurs Vereniging.

Het is een komen en gaan van passagiers in de Jeepney van Angelito. Maar een ritje kost slechts 20 cent. Op een dag verdient hij pak ‘m beet 30 euro. Genoeg om zijn kinderen naar school te sturen, maar niet om elektrisch te gaan rijden. De overheid heeft goedkope leningen beloofd aan de mensen die overstappen. Daarnaast stelt ze 2.600 euro voor hen beschikbaar. “Mensen als Lito moeten zich in de schulden gaan steken”, aldus Lacano.

Voor de passagiers van Angelito is het een dilemma. De ene vrouw snapt de keuze van de overheid om de Jeepney’s te vervangen. “Natuurlijk is het beter. Gezonder voor onze longen. Vooral voor de kinderen en senioren”. Maar ze is het ook eens met de man die knikt bij haar antwoord en zegt: “Maar het is wel zielig dat de chauffeurs hun baan kwijt kunnen raken”. Want dat is de grote angst van Angelito. Dat hij het geld niet heeft om elektrisch te gaan rijden, en moet stoppen met zijn werk. Hij parkeert zijn auto langzaam weer op de parkeerplaats. “Ik zou dat echt heel erg vinden”.

Lacano heeft met andere chauffeursverenigingen de komende dagen een demonstratie georganiseerd. “De overheid zal doorgaan met zijn plannen, maar dat betekent niet dat we moeten stoppen met vechten”. Lito doet mee, in de hoop dat hij zijn Jeep niet voor eeuwig hoeft te parkeren.

Reageren is niet mogelijk.