Het personeel van Toyota krijgt de grootste loonsverhoging in 25 jaar. Ook andere Japanse bedrijven, zoals Panasonic, Nippon Steel en Nissan, komen tegemoet aan de eisen van de vakbonden tijdens de jaarlijkse loononderhandelingen in Japan.
Die onderhandelingen worden dit jaar extra nauwlettend in de gaten gehouden omdat de loonsverhogingen naar verwachting de weg vrijmaken voor de Japanse centrale bank om een einde te maken aan de negatieve rentetarieven in het land. Daar is sinds 2016 sprake van.
In tegenstelling tot grote centrale banken elders in de wereld heeft men in Japan tot nu toe vastgehouden aan negatieve rentetarieven en omvangrijke steunmaatregelen om de kwakkelende economie aan te jagen. De centrale bank vergadert op 18 en 19 maart opnieuw over de rente.
Toyota, de grootste autofabrikant ter wereld, zegt dat het een akkoord heeft bereikt over maandelijkse loonsverhogingen van 28.440 yen (ruim 176 euro) en een record aan bonusbetalingen. De fabrikant voldeed daarmee voor het vierde jaar op rij volledig aan de eisen van de vakbonden voor verhoging van de lonen en bonussen.
Toyota deelde net als in voorgaande jaren niet mee met welk percentage de salarissen omhoog gaan, maar werknemers bij grote Japanse bedrijven hebben dit jaar om een loonstijging van 5,8 procent gevraagd. Volgens de grootste Japanse vakbond Rengo lagen de looneisen daarmee voor het eerst in 30 jaar tijd boven de 5 procent. Als gevolg hiervan verwachten economen dat de loongroei in Japan dit jaar 5 procent of meer zal bedragen, vergeleken met iets minder dan 4 procent een jaar eerder. Dat zou de grootste stijging zijn in zo’n 31 jaar.
