De Autoriteit Consument en Markt (ACM) controleert vanaf dinsdag of autohandelaren nu wel transparant zijn over de autoprijzen. Afgelopen zomer trok de consumentenwaakhond (met in haar kielzog de ANWB en de Consumentenbond) al aan de bel over de zogeheten rijklaar kosten van 600 tot 1.500 euro die door dealers aan de advertentieprijs voor een auto werden toegevoegd.
De rijklaar kosten c.q. afleverkosten maakten het volgens de ACM lastig voor consumenten om prijzen te vergelijken. De kosten voor onder meer het verwijderen van verpakkingsmateriaal, nummerplaten, transportkosten, recyclingkosten en registratie van de auto moeten volgens de ACM dus in de totaalprijs zitten. Hiertoe worden alle ‘onvermijdbare kosten’ gerekend, waarbij als vuistregel wordt gehanteerd “alle kosten zijn die een consument verplicht moet betalen voordat hij met de auto weg kan rijden”.
Dealers die zich ondanks de waarschuwing nog niet aan de regels houden en dus markttransparantie hinderen, kunnen een boete krijgen. Autodealers die computerprogramma’s bieden om kopers zelf extra’s en kleuren uit te laten zoeken, krijgen uitstel tot 1 januari.
Critici merken evenwel op dat de nieuwe richtlijn van de ACM niet waterdicht is. Het ene merk gaat immers bij de aflevering verder bij het in de watten leggen van de klant dan het andere merk. De ACM erkent dat dit per merk kan verschillen, reden waarom zij er niet gekozen heeft om alles tot in detail voor te schrijven. Deels bepaalt de ondernemer zelf of kosten ‘onvermijdbaar’ zijn.
De nieuwe regels gelden ook voor de occasionmarkt, maar daar is het prijsbeleid gecompliceerder. Daar kan de standaarduitrusting immers per exemplaar behoorlijk verschillen. Zo kan bij een nieuwe auto airconditioning optioneel zijn, maar als die er bij een occasion al op zit, hoort het bijvullen ervan dan tot de ‘kosten rijklaar maken’?
Op een aantal websites voor tweedehands auto’s zijn nu prijzen inclusief de afleverkosten etc. te zien, maar op andere websites (die blijkbaar hun huiswerk niet op tijd af hebben) wordt dezelfde auto aangeboden voor de ‘exclusief prijs’. Dat kan tot verwarring bij de consument leiden: wat kost die auto nou eigenlijk?
Voor onduidelijkheid zorgt ook branchevereniging Bovag, die van mening is dat voor occasions geen ‘all-in prijzen’ vermeld hoeven te worden. Reden is dat bij tweedehands auto’s alleen de leges onvermijdbare kosten zijn (enkele tientjes). Een deel van de kopers zal opteren voor de meeneemprijs, waarbij niet betaald wordt voor een afleverbeurt of garantie.
Ondanks dat de meerderheid van de occasionkopers wél zal willen weten waar hij betaal technisch aan toe is (dus graag een prijs inclusief alle bijkomende kosten wil zien), heeft de Bovag een punt met de constatering dat niet iedereen zit te wachten op een extra inspectie voor de betreffende auto, bijvoorbeeld als de koper er net een proefrit in heeft gemaakt. Dit betekent dat ‘all-in prijzen’ op websites voor occasions een puur theoretisch verhaal zijn.
De ANWB laat weten er niet zo veel op tegen te hebben als autobedrijven een eigen ‘invulling’ geven aan de prijzen waar ze mee adverteren en extra afleverpakketten aanbieden, als dat maar transparant gebeurt en de consument niet bij het ophalen van zijn auto voor verrassingen komt te staan. Dat bepaalde occasion websites nu standaard de ‘rijklaar kosten’ bij de prijs optellen, is dus wat voorbarig.
De Bovag denkt daarom dat de occasiondealers vooralsnog buiten schot blijven. De ACM zal naar verwachting in eerste instantie de importeurs gaan controleren, zo verwacht de branchevereniging. De prijzen die zij communiceren wordt immers door de dealers overgenomen.