Persbureau Reuters berichtte eerder deze maand dat zowel Proton als diens dochter Lotus, beiden eigendom van het Maleisische conglomeraat DRB-Hicom, te koop staan. De merken zijn reeds aan 20 partijen aangeboden. Tot nu toe hebben 3 autoconcerns interesse getoond: de PSA Groep (Peugeot, Citroen en DS), Renault en Suzuki.
Om misverstanden te voorkomen: Suzuki heeft geen enkele interesse in Lotus. Een ultrasportieve uitvoering van de Swift zit er dus niet in. Het is Suzuki alleen te doen om Proton, of beter: diens Maleisische thuismarkt. Daar maakt al geruime Perodua de dienst uit met in licentie gebouwde Daihatsu modellen. Deze aartsrivaal wil Suzuki met haar eigen repertoire maar wat graag gaan beconcurreren in Maleisië.
Renault heeft een dubbele agenda. In het eerste, openbare, deel past overname van Proton mooi bij haar ambitie om General Motors uit de top3 van ’s werelds grootste autofabrikanten te wippen. Daartoe wil zij ook een controlerend belang in Mitsubishi nemen; een autofabrikant van wie Proton (toevallig) jarenlang modellen in licentie bouwde. Maar Renault heeft dergelijke auto’s helemaal niet nodig. Uit ervaring is gebleken dat het repertoire van Dacia zich uitstekend in India laat verkopen. En daarvoor worden in Maleisië ook wel afzetmogelijkheden gezien.
De tweede, verborgen, agenda van Renault heeft louter met Lotus te maken. Deze sportwagenspecialist biedt in de vorm van de Elise en Exige modellen aan die het volgend jaar te herlanceren Alpine op zijn pad zal vinden. Op zich is Renault niet bang voor deze concurrenten, tenzij PSA er mee aan de haal gaat. Want een Elise met de 270 pk motor van de Peugeot 308 GTI: die kan het de Alpine behoorlijk lastig gaan maken. Een potentieel probleem dat voorkomen kan worden door de regie over Lotus naar zich toe te trekken. Niet uit liefde voor het merk, maar louter om strategische redenen.
De meest zuivere bedoelingen heeft PSA. Dat blijkt ook uit het feit dat alleen deze partij in het openbaar bevestigd heeft dat zij momenteel in gesprek is met DRB-Hicom: “Peugeot is inderdaad ingegaan op het verzoek van Proton en haar eigenaar om een bod te doen”, zo laat een woordvoerder van het Franse concern weten tegenover persbureau Reuters.
DRB-Hicom wil zelf nog geen details noemen over de beoogde deal, maar dit conglomeraat lijkt bereid te zijn om een andere partij een controlerend belang in Proton te geven. De Maleisische autofabrikant is een blok aan het been dat vorig jaar meer dan 200 miljoen euro verlies leed. DRB-Hicom wil dus maar wat graag verlost worden van deze last. Proton had ooit 74 procent van de Maleisische automarkt in handen, maar dat is verdampt tot 15 procent. Het gevolg is dat de productiecapaciteit van 400.000 auto’s per jaar vorig jaar slechts voor een kwart benut werd. Dat er dan rode cijfers worden geschreven, is zelfs voor een kind duidelijk. Om de boel te redden, heeft Proton vorig jaar nog meer dan 400 miljoen euro als financiële ondersteuning van de overheid gekregen, maar dat is dweilen met de kraan open als het gamma uit verouderde modellen bestaat die geen partij zijn voor het vernuftige gamma van Perodua annex Daihatsu.
PSA zat enkele jaren geleden ook in de rode cijfers. Sterker nog: de Franse onderneming lag in 2014 nog op de intensive care. Maar met hulp van de Franse overheid, een aandelenparticipatie van het Chinese Dongfeng en de bezielende leiding van Carlos Tavares (voorheen de tweede man van Renault) konden Peugeot en Citroën voor de poorten van de hel worden weggesleept. Nu voelt PSA zich weer kiplekker. Zij heeft lust in een partner. Een adoptiekind is ook goed.
Peugeot (want dat is PSA feitelijk) heeft eerder technische failliete autofabrikanten als Citroën en Simca/Chrysler Europe een reddingsbroei toegeworpen. De ene keer liep dat beter af dan de andere keer, maar ook in autoland geldt: everything that doesn’t kill you, makes you stronger. Dus Peugeot heeft wel zin in een nieuw avontuur. Daarmee kan men bovendien minder afhankelijk worden van de Europese thuismarkt. Het zal nog een hele klus worden om via een gereanimeerd Proton op prijs te concurreren met Perodua/Daihatsu, al bieden de budgetsedan 301 daar wel aanknopingsmogelijkheden voor.
Het kan ook zijn dat PSA de Proton tak direct doorverkoopt aan Dongfeng. De Chinese automodellen van deze aandeelhouder zijn misschien wel veel meer geschikt voor verkoop in opkomende economieën als Maleisië. PSA kan dan het tafelzilver houden: Lotus. Het is bekend dat de Franse autofabrikanten elkaar het licht in de ogen niet gunnen, dus als de één met een Berlingo komt, dan lanceert de ander een Kangoo. Of een Picasso als reactie op de Scénic. Momenteel wordt bij PSA het Alpine project met argusogen bekeken: indien dit label valt uit de bouwen tot een Frans alternatief voor Porsche, dan betekent dit een groot inkomstenpotentieel voor Renault. Met Lotus kan echter een alternatief in stelling worden gebracht.
Wat in deze context ook niet verkeerd is, is dat Lotus momenteel geleid wordt door Jean-Marc Gale: een voormalig topmanager topmanager van … PSA. Het maakt de onderhandelingen natuurlijk wel zo makkelijk als je dezelfde (Franse) taal spreekt. Of de bedrijfscultuur van je gesprekspartner kent. Lotus betrekt haar motoren nu van Toyota, maar dat hoeft een acquisitie door PSA niet in de weg te staan. De Fransen kunnen immers prima door één deur met de Japanners, zo is uit diverse samenwerkingsprojecten gebleken. Toyota zal zich naar verwachting dus constructief blijven opstellen.
Weet PSA tot een deal te komen met DRB-Hicom, dan is het kostje van Lotus gekocht. Synergie-effecten met Proton waren er eigenlijk niet, of het moet zijn dat er consultancy opdrachten voor het Maleisische moederbedrijf werden verricht waarmee wat geld in het laatje kwam. Lotus is te klein om zelfstandig te overleven in de autowereld. Dat is geen schande, want ook de landgenoten Aston Martin, Bentley, Jaguar, Land Rover, Mini en Rolls-Royce staan niet meer op eigen benen. Toch kan het merk een mooie aanvulling zijn op het gamma van PSA. Met de potentie om uit te groeien tot een rechtstreekse rivaal voor Alpine.