ING voorziet lastig autoverkoopjaar

0

Het herstel van de Nederlandse autoverkoop zet, na een inhaalslag in 2023, niet door. Het totaal aantal nieuwe registraties blijft in 2024 steken op 370.000 stuks. Dat is aanmerkelijk minder dan voor de Corona pandemie.

Het is opnieuw een teken dat de vernieuwing van het Nederlandse wagenpark traag verloopt. Bedrijven voelen weliswaar een toenemende vergroeningsdruk en zijn bezig met de elektrificatie van hun wagenpark, maar particulieren wachten af. Dit komt doordat er nog onvoldoende betaalbare modellen op de markt zijn, maar ook door grotere afhankelijkheid van duurdere publieke laadmogelijkheden en de onzekerheid over de motorrijtuigenbelasting na 2025. In de autobranche is de extra onderhoudsbehoefte van het steeds oudere wagenpark een cruciale pijler voor de omzet, maar voor de helft van de bedrijven is het tekort aan monteurs een beperkende factor.

INGvoorspelling2024

 

Opleving autoverkoop alweer voorbij – nieuwe registraties stagneren in 2024

De Nederlandse autoverkoop kwam in 2023 met een inhaalslag van 19 procent hogere verkopen uit het historische dal, maar deze opleving is inmiddels alweer voorbij. Na het oplossen van de leveringsproblemen werden in 2023 veel in 2022 bestelde auto’s afgeleverd, maar bij de verkoop van nieuwe exemplaren is de laatste maanden de vaart eruit. Omdat bijtelling en subsidie in 2024  gelijk blijven, was er in de laatste maanden van 2023 geen sprake van een verkoopgolf. Een grote autobouwer als Volkswagen zag de orderinstroom voor West-Europa in 2023 afnemen en diezelfde trend merken ook dealers al enige tijd. Zakelijke rijders gaan in 2024 wel meer leaseauto’s inruilen (namelijk exemplaren van voor de pandemie), wat een stevige vervangingsvraag oplevert, maar  in het particuliere segment zal zich weinig beweging voordoen. Automobilisten die hun auto uit eigen zak moeten betalen, kiezen veelal niet voor nieuw. Per saldo blijft het aantal Nederlandse nieuwe registraties in 2024 daarmee naar verwachting ongeveer gelijk op 370.000. Het 10-jaars gemiddelde van voor de pandemie van 448.000 registraties blijft daarmee uit zicht. Dit betekent dat slechts 4% van het wagenpark wordt vervangen en het park daarmee verder veroudert. Inmiddels komt de gemiddelde leeftijd in de buurt van de 12 jaar.

 

Aandeel elektrisch stagneert in 2024 door fiscale onzekerheid en uitstel particuliere aanschaffen

De groei van elektrisch rijden is nog altijd afhankelijk van stimulerend beleid, ook al kan een elektrische auto afhankelijk van het model, de kilometers en de laadlocatie  goedkoper zijn dan een benzinemodel. In 2023 bleef een derde van de particuliere subsidie onaangeroerd, wat aangeeft dat veel particulieren de aanschaf van een nieuwe elektrische auto voor zich uitschuiven. Wel gaat de handel in elektrische occasions dankzij een groter aanbod en lagere prijzen voor het eerst beter lopen.

Veel particulieren hebben een zetje nodig en de subsidie voor nieuwe personenwagens lijkt voor ‘modale’ autorijders niet voldoende om te kiezen voor deze optie (in plaats van de aanschaf van een occasion). Het aanbod betaalbare (middenklasse-) auto’s in de kleinere segmenten laat nog te wensen over, wat bijgedragen heeft aan het groeiende marktaandeel van Chinese merken (van 5 procent naar 9 procent in 2023). Naast de twijfel over kosten en de timing van de overstap, rijdt een dreigende hogere motorrijtuigenbelasting de overstap voor elektrisch in 2024 in de wielen. Nu geldt er nog een vrijstelling, maar zonder wijziging zijn autorijders door het hogere gewicht van elektrische auto’s na 2025 zo’n 200 à 500 euro per jaar meer kwijt aan belastingen dan bij benzineauto’s.

Aan de zakelijke kant is er wel extra vraag naar nieuwe elektrische auto’s te verwachten in 2024. Vooral grotere bedrijven voelen toenemende druk om hun wagenpark te vergroenen nu CO2-emissies ook gerapporteerd moeten worden. Hun medewerkers zullen daarin mee moeten gaan. Dit zorgt ervoor dat het aandeel volledig elektrisch toch op zo’n 32 procent uitkomt. Nederland loopt nog wel ruim voor op het Europees gemiddelde Europa van 15 procent, maar heeft Zweden, Denemarken en Finland voorbij laten gaan.

 

Steeds meer aspirant EV-rijders kunnen niet thuis laden en dit maakt verschil

Elektrisch rijden is ten opzichte van een jaar geleden per kilometer met lagere stroomprijzen weer goedkoper geworden dan benzine als het gaat om ‘tanken’. Maar de laadkosten lopen wel sterk uiteen en de prijsverschillen voor consumenten zijn ook niet altijd doorzichtig. Zo kan thuisladen meer dan de helft goedkoper zijn dan tanken langs de openbare weg. Naast de jaarlijkse kilometers is de laadlocatie dus behoorlijk bepalend, ook al maken EV-rijders in de praktijk gebruik van een combinatie van laadopties.

Sectoreconoom Rico Luman van ING: “Het “kostenvoordeel van elektrische auto’s hangt voor een groot deel samen met de mogelijkheid om thuis (of op het werk) voordelig te laden. Autorijders die dat kunnen hebben vaak ook een extra voordeel omdat thuisladen vaak wordt gecombineerd met zonnepanelen of het benutten van dynamische stroomprijzen. Aspirant elektrisch rijders die bijvoorbeeld in rij- of bovenwoningen wonen, hebben die optie niet en dat maakt het overhalen van deze groep uitdagender. Dat draagt op dit moment ook bij aan vertraging van de overstap naar elektrisch bij particulieren”.

 

Aanpassingen autobelastingen nodig om EV-doelstelling te halen

Het stimuleringsbeleid van de Nederlandse overheid is erop gericht dat de elektrificatie op eigen kracht (dus zonder subsidie) doorgaat na 2025, maar de vraag is of dat gebeurt, zeker in combinatie met ongewijzigde berekening van de motorrijtuigenbelasting. Zonder aanvullend beleid stevenen we af op 60% van de nieuwverkoop elektrisch in 2030, waarmee de doelstelling niet wordt gehaald. Betalen naar gebruik met CO2-differentiatie zou voor die tijd voor versnelling kunnen zorgen, ook in de opschoning van het park, maar dit staat met de politieke verschuiving voorlopig op losse schroeven.

 

Prijzen auto’s de afgelopen maanden licht gedaald

De trend van forse prijsstijgingen van nieuwe en gebruikte auto’s gekeerd. Ten opzichte van vorig jaar liggen de prijsniveaus nog zo’n 3 procent altijd hoger, maar er is een dalende lijn te zien. Dit komt door een combinatie van het oplossen van leveringsproblemen, lagere grondstofprijzen, minder bestellingen en toenemende concurrentie van nieuwkomers op de markt voor elektrische auto’s. Dit zal in 2024 zorgen voor prijsdruk en dat werkt ook door bij occasions.

 

Stekkerautopark voor het eerst groter dan het dieselpark in 2024

Hoewel het wagenpark nog steeds veroudert, en elektrificatie niet snel gaat, wordt de transitie wel geleidelijk zichtbaar. Begin 2024 bestaat bijna 5 procent van de Nederlandse vloot uit volledig elektrische modellen en 3 procent uit plug-in hybride exemplaren. Hiermee is het wagenpark aan stekkerauto’s in 2024 naar verwachting voor het eerst groter dan het dieselaanbod dat nu snel krimpt. Dit is ook terug te zien in het verbruik van diesel aan de pomp dat in de eerste 3 kwartalen van 2023 al zo’n 20 procent lager lag dan in 2017. Dit betekent dat het verbruik van fossiele brandstoffen in het Nederlandse wegverkeer de piek achter zich heeft gelaten.

 

Werkplaats blijft met verouderend wagenpark de belangrijkste steunpilaar voor omzet

Met de veroudering van het wagenpark en een verwachte verdere toename van de gereden kilometers, blijft onderhoud de belangrijkste steunpilaar voor autodealers in 2024. Het aantal onderhoudsmomenten in de werkplaatsen van ruim 13 miljoen steeg in 2023 naar verwachting en ook in 2024 kan dit het geval zijn. Dit weegt nog altijd ruimschoots op tegen het effect van minder onderhoud door elektrificatie. Daarnaast liggen de tarieven voor onderdelen op een hoger niveau. De belangrijkste uitdaging is om het werk ook voor elkaar te krijgen: voor de helft van de bedrijven is personeelstekort in meer of mindere mate belemmerend, wat meer is dan eind 2022. Occasions gaan in 2024 minder bijdragen vooral door prijsdruk. Per saldo zakt de omzetgroei in 2024 stevig terug, maar deze positief (+2%). Door stijging van loon- en overige kosten wordt het op peil houden van de winstgevendheid voor autobedrijven wel een grotere uitdaging.

Reageren is niet mogelijk.