Het verbod op de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor in de Europese Unie, dat per 2035 in moet gaan, staat op losse schroeven. De Duitse minister van Verkeer heeft er nog eens een nachtje over geslapen en zegt het plan nu toch niet te steunen. Dit tot ontsteltenis van een deel van zijn eigen kabinet. Mogelijk biedt een inlegvel, of een geitenpaadje, uitkomst.
Het leek afgelopen oktober allemaal in kannen en kruiken: de Europese Commissie, het Europese Parlement en de lidstaten van de Europese Unie bereikten een akkoord over het einde van de auto met een benzine-, diesel, lpg of CNG motor. Vanaf 2035 zouden er geen personenwagens meer worden verkocht mogen worden die op fossiele brandstoffen rijden. Dit is weliswaar 5 jaar later dan het Nederlandse kabinet eigenlijk wilde, maar toch een flinke stap in de groene richting. Momenteel is ongeveer 10 procent van de in de Europese Unie verkochte nieuwe auto’s volledig elektrisch, maar door het verbod zouden over 12 jaar alle nieuwe personenwagens uitstootvrij zijn.
De liberale FDP twijfelde al eerder openlijk over het voorstel. Afgelopen zomer leidde die aarzeling tot ruzie met coalitiepartner Die Grünen, aangevoerd door klimaatminister Robert Habeck. Hij stemde uiteindelijk namens Duitsland in met het voorstel van de Europese Commissie. Maar het verkoopverbod zit FDP minister Volker Wissing van Verkeer toch niet lekker. Hij heeft nu op de valreep laten weten dat Duitsland het verkoopverbod voor auto’s met een verbrandingsmotor toch niet wil steunen, tenzij er een uitzondering komt voor modellen die volledig op synthetische brandstof kunnen rijden. Met name Porsche is momenteel druk aan het experimenteren met dergelijke motoren. En toeval of niet, de partijvoorzitter van de FDP rijdt in een sportwagen uit Stuttgart-Zuffenhausen.
De draai van Wissing leidt tot verbazing in Brussel, waar het voorstel op de lijst stond van zaken die volgende week zonder debat afgehamerd zouden worden. Het is hoogst ongebruikelijk om na een zogenaamd trialoogakkoord te aarzelen. Nu moeten vertegenwoordigers van de lidstaten alsnog om de tafel gaan zitten om te bespreken hoe Duitsland overtuigd kan worden. Zonder dit land is er onvoldoende steun voor de wet, omdat Italië en Polen sowieso al dwarsliggen. Daardoor is er geen sprake van een zogeheten gekwalificeerde meerderheid in het parlement, waardoor de verordening geen wet kan worden. Er wordt nu gespeculeerd over een inlegvel bij de wet. Die moet een oplossing bieden. Een betrokkene geeft daarop de volgende toelichting. “In deze fase is het heel moeilijk om helemaal opnieuw te gaan onderhandelen”.
Wat er precies op dat inlegvel zou moeten staan, zodat de FDP in staat wordt gesteld om in eigen land een (gedeeltelijke) overwinning te claimen, is echter nog onduidelijk. Jan Huitema, Europarlementariër namens de VVD, en een van de belangrijkste voorstanders van de wet namens de milieucommissie, ziet evenwel niets in een uitzondering voor auto’s die op synthetische brandstoffen kunnen rijden. Hij wijst er op dat er ontzettend veel groene stroom nodig is om dit alternatief voor benzine, diesel, lpg of CNG op een duurzame manier te maken. “Het kost veel meer stroom dan nodig is om een elektrische auto dezelfde afstand te laten afleggen. Wil je synthetische brandstoffen gebruiken, dan heb je 5 keer zo veel windmolens, zonnepanelen en dus grondstoffen nodig”, aldus Huitema. “Ik denk dat dit de verkeerde manier is”.
Ook milieugroep Transport & Environment is kritisch op het last-minute voorstel van Wissing. “Het is simpelweg onmogelijk om bij te houden wat voor brandstof automobilisten over de gehele levensduur in hun voertuig stoppen”, zegt Alex Keynes van de organisatie. Een auto die op een synthetische brandstof kan rijden, lust namelijk ook benzine. “Als de prijs van deze geavanceerde brandstoffen onbetaalbaar blijkt, en dat is de verwachting, dan zullen de betreffende auto’s alsnog op benzine gaan rijden”, denkt Keynes.