Mercedes topman kan niet rekenen

0

Ola Källenius, de CEO van Mercedes, dringt er bij de Europese Commissie op aan de importheffingen op elektrische auto’s uit China te verlagen. De commissie overweegt juist om die tarieven te verhogen. China wordt er namelijk van verdacht de eigen auto-industrie onrechtmatig te subsidiëren. Källenius vindt dat de concurrentie ‘gewoon’ zijn werk moet doen. Maar zelfs een kind snapt dat er van een gelijk speelveld geen sprake is.

China hanteert voor uit Europa geïmporteerde auto’s namelijk een belasting van 15 procent. Andersom geldt er in de Europese Unie een heffing van 10 procent voor personenwagens die uit het grote Aziatische land afkomstig zijn. Källenius pleit dus voor een nog groter verschil in importbelasting. Hij wil blijkbaar dat Europa de rode loper uitrolt voor uit China afkomstige auto’s.

Waarom doet Källenius dit? Hij denkt alleen aan zijn eigen hachje. Hij vreest namelijk dat China tegenmaatregelen zal nemen. Dat kan hij niet gebruiken, want Mercedes is sterk afhankelijk van de autoverkopen in dit Aziatische land. Eén derde van de productie vindt in China een afnemer. En dus mag dit land niks in de weg gelegd worden. Het gaat immers om een zeer aanzienlijke afzetmarkt. Het is een nogal egoïstische houding, want voor de branchegenoten van Mercedes uit andere Europese landen (zoals Renault en Stellantis) is de situatie heel anders. Die hebben amper wat te verliezen in China en zijn met hun non-premium modellen een stuk kwetsbaarder voor prijsconcurrentie vanuit China. Je zou denken dat Källenius daar oog voor heeft en ook waarde hecht aan het hogere Europese belang, maar dat is helaas niet het geval. Alleen zijn eigen hachje telt. In Beijing lacht men in het vuistje om de opstelling van de Mercedes topman, want ook in China geldt de tegeltjeswijsheid ‘verdeel en heers’. En als onderlinge verdeeldheid in Europa tussen autofabrikanten er toe leidt dat er niet wordt ingegrepen voor wat betreft het ongelijke speelveld, dan kan Beijing haar opmars bij ons ongehinderd voortzetten.

Het kan ook zijn dat Källenius inmiddels aan de leiband loopt van de Chinezen. Geely en staatsbedrijf BAIC hebben samen namelijk een belang van rond de 20 procent in Mercedes. Dit betekent dat zij een stem hebben in de koers van de Duitse autofabrikant. “Wij hebben niet om dit onderzoek gevraagd en wij vragen ook niet om bescherming. Ik denk dat de beste Chinese bedrijven dat ook niet doen. Als wij geloven dat bescherming ons lange termijn succes zal bieden, dan zal de geschiedenis ons leren dat dat niet het geval is”, aldus Källenius. Blijkbaar heeft hij tijdens de autogeschiedenislessen niet goed zitten opletten, want een gezonde bescherming van de eigen industrie is wel degelijk verstandig. In die zin dat geen enkel land genoegen moet nemen met een ongelijk speelveld. Maar de topman van Mercedes doet dat dus wel, want 15 procent importbelasting in China versus 10 procent in Europa schaadt zijn business blijkbaar niet. Het kan natuurlijk ook zijn dat Källenius de druk van Geely en BAIC niet kan weerstaan, en zichzelf heeft gedegradeerd tot een buikspreekpop van de Chinezen.

Källenius is dus tegen het gelijktrekken van de importtarieven. Sterker nog: hij pleit voor een nog groter verschil, bijvoorbeeld slechts 5 procent importbelasting op auto’s uit China terwijl Beijing wat hem betreft ongehinderd door kan gaan met het hanteren van een tarief van 15 procent. Waar is jouw ruggengraat Källenius? De Mercedes topman stelt dat de Europese autofabrikanten de Chinese concurrentie het hoofd moeten bieden met betere producten, betere technologie en meer slagvaardigheid. Over gelijke importtarieven zegt hij echter niks. Noch over het feit dat de kaarten anders kunnen liggen voor Europese collega’s die het niet zozeer moeten hebben van een premium positionering, maar van scherpe prijzen.

Källenius heeft met Mercedes dus makkelijk praten. Hij opereert in het hogere segment; een autoklasse waar zich vanuit Azië alleen Lexus tussen heeft weten te dringen. Infiniti, Xedos en modellen als de Hyundai Grandeur, Mitsubishi Sigma, Nissan Cedric en Toyota Crown hebben allemaal hun tanden stuk gebeten op het Europese premium segment. Van nieuwe Aziatische concurrenten in het hogere prijssegment, zoals Hongqi, Nio, Xpeng en Zeekr, heeft Mercedes dus weinig te vrezen. Källenius denkt dus dat het niet tot een rechtstreekse confrontatie zal komen tussen de Chinese industrie en de door hem geleide auto-onderneming in Stuttgart. In dat geval is een gelijk speelveld inderdaad niet echt een issue.

De topman van Mercedes stoot Geely, dat voor de helft eigenaar is van Smart, dus liever niet voor het hoofd. Europese verkopen van dit merk vindt Källenius dus blijkbaar belangrijker dan een ‘fair play’ situatie voor de collega’s Renault en Stellantis. Dat is nogal kortzichtig want als deze branchegenoten over een paar jaar als gevolg van de Chinezen gedwongen worden om hun activiteiten in te krimpen, dan zal dat ook gevolgen hebben voor Europese toeleveranciers. En dat kunnen bedrijven zijn waar Mercedes eveneens onderdelen van betrekt.

De houding van Källenius is symbolisch voor de hele Duitse auto-industrie. Niemand bij onze oosterburen wil ruzie met de Chinese overheid. Niet alleen Mercedes, maar ook BMW en de Volkswagen Groep zijn gebaat bij rust. Er mogen vooral geen kritische vragen gesteld worden. Dat was onder de vorige bondskanselier Angela Merkel al zo (die dacht Rusland te vriend te kunnen houden met de Nordstream gaspijplijn. Hoe naïef kan een mens zijn? Misschien heeft Merkel (CDU) iets te vaak koffie gedronken met de autolobby in haar eigen land. Die haar er op gewezen hebben dat de economische belangen te zijn groot voor een conflict met China. Dat dreigt wel te gebeuren wanneer auto’s uit dit land in Europa te maken krijgen met hogere importtarieven.

Källenius zegt dat “hij niet om het onderzoek van de Europese Unie (naar vermeende subsidiëring van Chinese overheid door Beijing) heeft gevraagd”. Hij prijst China voor de welvaartsgroei in dat land en spreekt van “een economische wonder”, maar hij kijkt liever weg als het gaat om de schending van de mensenrechten in dit land. Hetzelfde geldt voor de respectloze behandeling van buurlanden en de enorme milieuschade die wordt aangericht bij de winning van grondstoffen. Källenius heeft gelijk dat protectionisme op de lange termijn geen succes oplevert, maar dat is niet waar het hier om gaat. Europa heeft recht op een gelijk speelveld. En moet zich, bij het afdwingen daarvan, niet laten intimideren eventuele represailles van China.

Reageren is niet mogelijk.