Steun voor rekeningrijden neemt af

0

Jarenlang was de steun voor rekeningrijden stabiel. Maar 2023 lijkt een keerpunt te zijn. Dit jaar neemt die steun namelijk af.

Iets meer dan de helft van de Nederlandse bevolking is voor de invoering van kilometerheffing. Onder mensen die dagelijks autorijden, is dat slechts een derde. Bij een kilometerheffing, ook wel rekeningrijden, betalen autogebruikers per gereden kilometer. Hoe meer je rijdt, hoe meer belasting je hierover betaalt.

Het afnemende draagvlak voor deze maatregel lijkt samen te gaan met de flink gestegen prijzen van brandstof. “Het zou een interessant idee zijn, als de benzineprijs een beetje normaal was”, aldus een respondent. Ook in de Tweede Kamer zijn de hoge brandstofprijzen al langere tijd onderwerp van discussie. Om de automobilisten tegemoet te komen, werd 27 oktober besloten om de accijnskorting op benzine, diesel en LPG met één jaar te verlengen. Zonder ingrijpen zouden automobilisten vanaf 1 januari 2024 weer het volledige bedrag voor hun brandstof moeten betalen. Met de verlenging blijft de verwachte verhoging van 21 eurocent per liter benzine voorlopig uit.

RekeningrijdenVoorstanders

In een eerdere peiling gaf 54 procent van de respondenten al aan voorstander te zijn van die verlenging. Toch zijn de zorgen van automobilisten daarmee nog niet weggenomen. Ook met de accijnskorting geeft een vijfde (21 procent) aan in het afgelopen jaar al in de problemen te zijn gekomen met het betalen van brandstof. Door de hoge brandstofprijzen kunnen eventuele klimaatmaatregelen voor het autoverkeer op minder steun rekenen dan voorheen.

Na de verkiezingen zal het nieuwe kabinet zich gaan buigen over de plannen van Rutte-IV voor de invoering van een kilometerheffing in 2030. Door automobilisten meer te laten betalen naarmate zij vaker rijden, beoogt het kabinet de drukte op de wegen en de CO2-uitstoot te verminderen. Al jaren is er ruime steun voor dit idee, maar nu daalt dat. Iets meer dan de helft (53 procent) van de ondervraagden is nog voorstander van dit plan. Onder mensen die dagelijks van hun auto gebruikmaken, ligt dit deel op een derde (36 procent).

Een alternatief op de kilometerheffing, waarbij alleen drukke tijdstippen of trajecten extra belast worden om files te verminderen, kan op nog minder steun rekenen. Een derde van de ondervraagden (32 procent) ziet zo’n spitsheffing zitten, onder automobilisten die dagelijks op pad zijn slechts een vijfde (22 procent). “Met zulke hoge brandstofprijzen betaal je die heffing al aan de pomp, zo luidt het argument van veel tegenstanders. Ook vrezen zij dat de werkende bevolking uiteindelijk de dupe zal worden van extra heffingen over de kilometers die zij rijden, met name in de spits.

Veel mensen zijn afhankelijk van hun auto om op werk te komen, en hebben lang niet altijd de keuze om buiten de spits te rijden, zo geven ze aan. Daarnaast denken sommige deelnemers dat een kilometerheffing mensen in de regio harder zal treffen dan in de grote steden. Wie verderaf woont, moet vaak langere afstanden afleggen met de auto en heeft minder of geen beschikking over het openbaar vervoer. “We hebben niet zoals in de Randstad om het kwartier een trein, metro of bus”, zo laat een respondent weten. Toch is een groter deel van de ondervraagden (53 procent) nog steeds vóór de invoer van een kilometerheffing. “De auto is een grote vervuiler, dus moeten we bescheidener worden in ons rijgedrag”, aldus een voorstander.

Een financiële rem is volgens voorstanders van de kilometerheffing de beste prikkel om mensen te laten kiezen voor minder gebruik van de auto. Wel stellen de voorstanders een aantal duidelijke voorwaarden aan een kilometer- of spitsheffing. De overheid moet volgens hen meer investeren in het openbaar vervoer: dat moet sneller, efficiënter, en betaalbaarder, zodat mensen vaker de auto kunnen laten staan. Ook werkgevers kunnen hieraan bijdragen, met flexibele werktijden en vaker de optie om thuis te werken.

In hun verkiezingsprogramma laat de VVD weten ook onder Dilan Yesilgöz voor de invoer van een kilometerheffing te zijn. Daarmee trekt de huidige regeringspartij de lijn van het demissionaire kabinet door: waar de VVD zich lang tegen rekeningrijden verzette, ging het onder Rutte-IV toch overstag. VVD-kiezers waren al langer voorstander van dit idee, en ook in de aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezingen ziet ruim de helft (59 procent) van hen dit idee nog zitten. Nog hoger is het draagvlak voor rekeningrijden onder de aanhang van de linkse partijen: GroenLinks-PvdA, Volt, Partij voor de Dieren, de ChristenUnie en D66. De felste weerstand zit bij de aanhang van de meer rechts-conservatieve partijen: FVD, SGP, PVV en JA21.

Het afgenomen draagvlak voor rekeningrijden staat niet op zichzelf. Hoewel de helft (53 procent) zich nog steeds (redelijk) veel zorgen maakt over de gevolgen van wereldwijde klimaatverandering voor Nederland, zijn de zorgen over klimaatmaatregelen voor het eerst in 4 jaar tijd nóg hoger. 6 op de tien (61 procent) vrezen de gevolgen van mogelijke klimaatmaatregelen vanuit de overheid voor hun persoonlijke situatie. Dit wil niet zeggen dat er geen steun meer is voor de gestelde klimaatdoelen. Ruim de helft (57 procent) van de ondervraagden is voor het behalen van het klimaatdoel voor 2030. In dit jaar zou de CO2-uitstoot in Nederland gehalveerd moeten zijn ten opzichte van 1990. Alleen zien zij dit eerder als een verantwoordelijkheid voor de overheid en het bedrijfsleven: slechts een derde (36 procent) heeft er begrip voor als burgers zelf ook financieel moeten bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen.

Reageren is niet mogelijk.